Traditioneel, sinds 1884, zijn er drie hoofdzakelijke variëteiten van cacao die algemeen erkend worden: Criollo, Forastero en Trinitario.
Criollo wordt beschouwd als de “koning van cacao” vanwege zijn superieure smaak en aroma. Echter wordt het minder vaak geteeld omdat het vatbaarder is voor ziekten en lagere opbrengsten biedt.
Forastero is het meest voorkomende type cacao, goed voor ongeveer 80-90% van de wereldwijde cacaoproductie. Het staat bekend om zijn robuuste smaak en ziektebestendigheid, waardoor het een populaire keuze is voor commerciële cacaoteelt.
Trinitario is een hybride van Criollo en Forastero, die de beste eigenschappen van beide cacaosoorten combineert. Het heeft een complex smaakprofiel en is ziektebestendiger dan Criollo, waardoor het een voorkeur heeft voor fijne cacao.
Laatste cacaoclassificatie
Deze oorspronkelijke classificatie is echter niet gebaseerd op genetisch DNA-onderzoek en weerspiegelt niet de rijke genetische diversiteit van cacaopopulaties die in de Amazone worden waargenomen.
Deze diversiteit is ingedeeld in tien genetische groepen:
- Amelonado
- Contamana
- Criollo
- Curaray
- Guiana
- Iquitos
- Marañon
- Nacional
- Nanay
- Purús
Meer recent is cacao ingedeeld in elf genetische groepen, met de toevoeging van een aanvullende groep gelegen in Colombia en genaamd “Caqueta”.
Het genetisch DNA-onderzoek naar cacaosoorten is pas recent begonnen en voor de toekomst wordt verwacht dat nieuwe variëteiten en veel nieuwe subsoorten zullen worden ontdekt en geïdentificeerd.